Ouders, kinderen, opvang, studiebeurzen

Ouders, kinderen, opvang, studiebeurzen

Wij beginnen hier met onze antwoorden op de Kieswijzer voor Ouders, van december 2020

Stellingen Kieswijzer voor ouders

December 2020

  1. Scholen moeten kinderen kunnen weigeren vanwege geloofs- of persoonlijke overtuigingen.

Respons 1: Nee

Toelichting: Toegang tot scholen is gelijk voor elk kind. Geloofs- of persoonlijke overtuigingen of, zoals recent weer bleek voor te komen, seksuele geaardheid, mogen geen enkele rol spelen.

  1. De overheid moet stoppen met het bekostigen van religieus onderwijs.

Respons 2: Nee

Toelichting: Alle scholen zouden dezelfde financiering moeten krijgen. De leermiddelen en tijd van docenten en speciale religieuze voorzieningen die de school nodig vindt voor het religieus onderwijs zullen door ouders en anderen betaald moeten worden. Daarbij is het dan wel verplicht volledig transparant te zijn over de herkomst en het doel van die financiering, met specifieke rapportages aan het Ministerie van Onderwijs en een online toegankelijke algemene rapportage.

  1. Er moet een maximale klassengrootte komen op basis- en middelbare scholen.

Respons 3: Ja

Toelichting: Dat is een goed idee, al zal er hierbij rekening moeten worden gehouden met de omvang van de school, het type leerlingen, een eventuele regionale positie van de school e.a. Waar nodig zullen de extra docenten betaald moeten worden door het Ministerie van Onderwijs. Scholen moeten wel de ruimte krijgen om hier, indien nodig, iets vanaf te wijken, om niet voor een paar leerlingen een nieuwe klas te hoeven toevoegen.

  1. Een kind moet het definitieve schooladvies pas in de tweede klas van de middelbare school krijgen, in plaats van groep 8.

Respons 4: Ja

Toelichting: dat is een goed idee. Wel zal het tijdens die jaren moeten gaan om een breed aanbod, op verschillende niveaus, zodat elke leerling zijn of haar optimale pad en in de juiste snelheid kan volgen. Zowel de leerlingen met een achterstand als de hoogbegaafde leerlingen.

  1. Het moet makkelijker worden om op de middelbare school over te stappen naar een ander niveau.

Respons 5: ja

Toelichting: wel met goede begeleiding, zodat wordt voorkomen dat een kind dat van huis uit minder wordt gestimuleerd niet om die reden naar een lager of hoger niveau overstapt.

  1. In het onderwijs moet meer aandacht worden besteed aan het koloniale verleden en slavernij.

Respons 6: ja

Toelichting: er moet wel meer aandacht komen, in een goede verhouding tot andere belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen in onze geschiedenis. Het is ook ‘gewoon’ een van de thema’s die aan bod moeten komen, naast vele andere (WOII, industrialisering, man/vrouw verhoudingen e.a.). De recente opleving van de aandacht hiervoor heeft veel aandacht veroorzaakt, wat niet automatisch gelijk is aan het belang van dit them.

  1. Er moet meer prioriteit worden gegeven aan lees-, reken- en schrijfvaardigheden, ten koste van andere inhoud.

Respons 7: ja

Toelichting: maar meer prioriteit betekent niet meer tijd of meer geld. Wat ons betreft betekent het vooral dat de noodzaak om elk kind voldoende niveau bij te brengen meer gegarandeerd moet kunnen worden door de inrichting van ons onderwijs. Juist taal en rekenen moeten op de een of andere manier in de pre-schoolse jaren en tijdens de eerste jaren van de basisschool al extra gestimuleerd worden, waar nodig, zodat leerlingen met een achterstand zo min mogelijk last hebben daarvan in hun schoolcarriere.

  1. Het huidige curriculum (wat kinderen moeten leren) op basis- en middelbare scholen moet worden vernieuwd.

Respons 8: nee

Toelichting: afgezien van een periodieke herijking, zoals nu met het thema slavernij, gaat dat nu goed. Het curriculum wordt overigens al steeds wat bijgesteld. Wat er nu aan de hand is in het onderwijs (onderwijsniveau, lerarentekort, kansenongelijkheid) speelt onafhankelijk van dat curriculum.

  1. Op de middelbare school moet een beroepsgerichte variant van het havo komen, met meer praktijkvakken.

Respons 9: geen mening

Toelichting: als daar behoefte aan is, dan moeten we dat zeker doen.

  1. Ouders en kinderen moeten een ‘strippenkaart’ krijgen voor een aantal vrije schooldagen per jaar om zelf in te zetten.

Respons 10: nee

Toelichting: eerst maar eens zorgen dat elk kind optimaal onderwijs krijgt dat bij hem of haar past

  1. Kinderen op de middelbare school moeten vakken op een hoger en lager niveau kunnen volgen en met een maatwerkdiploma door kunnen stromen naar het vervolgonderwijs.

Respons 11: ja

Toelichting: in principe wel, maar het maatwerkdiploma moet dan weer wel aansluiten bij dat vervolgonderwijs. En het moet dan ook in kleinere regionale scholen ook wel te organiseren zijn.

  1. Elke school en kinderopvang moet toegankelijk zijn voor alle kinderen met een handicap of ondersteuningsbehoefte.

Respons 12: ja

Toelichting: wel toegankelijk, maar het gaat wat Partij Helder betreft ook hier om het uitgangspunt dat elk kind optimaal onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Of dat in een speciale school is of juist als leerling van een gewone school, zal per kind moeten worden bepaald.

  1. Voor thuiszitters en zieke kinderen moet de overheid een digitale school oprichten.

Respons 13: ja

Toelichting: al is het onze voorkeur dat scholen dat zelf doen, en dat er daar landelijke richtlijnen en normen voor zijn. Hier is door de corona-crisis al heel veel werk voor verricht. Overigens is het anders als het gaat om langdurig en permanent digitaal onderwijs. De psychologische en sociale elementen zullen nog veel meer een onderdeel moeten worden van dat digitale onderwijs.

  1. Er moet een maximum worden gesteld aan de ouderbijdrage in schoolkosten.

Respons 14: ja

Toelichting: wij vinden dat die ouderbijdrage landelijk moet worden vastgesteld. Maar eigenlijk vinden we (volgende vraag) dat die ouderbijdrage moet worden afgeschaft.

  1. De ouderbijdrage in het onderwijs moet worden afgeschaft.

Respons 15: ja

Toelichting: gewoon alle activiteiten voor alle kinderen organiseren vanuit het onderwijsbudget. Mochten ouders of scholen iets willen dat niet uit het budget van de school te betalen is, dan zullen zij dat gezamenlijk moeten organiseren en financieren, waarbij als voorwaarde geldt dat dat alleen kan als alle kinderen meekunnen (ondanks financiën, lichamelijke beperkingen e.a.).

  1. Kinderen moeten op school een gratis gezonde schoolmaaltijd krijgen.

Respons 16: ja

Toelichting: een gratis gezonde lunch, aangevuld met meer bewegen. En waar nodig ook een gratis ontbijt. Het zou natuurlijk onze voorkeur hebben als dit niet nodig was, maar er zijn teveel ouders die gezond voedsel en voldoende beweging niet kunnen of willen aanbieden. Dus dan kunnen we principieel weigeren en verwijzen naar de eigen verantwoordelijkheid van de ouders, maar daar schiet het kind niets mee op. Vanuit preventie denken wij daarnaast dat er een goede werking vanuit kan gaan als het kind thuis vertelt over bewegen en gezond eten.

  1. Een kind dat bijles nodig heeft, moet dat altijd zonder extra kosten via de school kunnen krijgen.

Respons 17: ja

Toelichting: en daarmee komt het doel dichterbij dat elk kind optimaal onderwijs krijgt dat bij hem of haar past. Overigens heeft het onze voorkeur dat bijlessen niet nodig zijn, omdat het reguliere onderwijs afdoende is.

  1. Leraren die werken op een school met veel kinderen met een leerachterstand, moeten een hoger salaris krijgen.

Respons 18: nee

Toelichting: niet automatisch, want wij stellen voor dat op die school de klassen kleiner zijn zodat de belasting voor de leraren gelijk is aan die op andere scholen. In het algemeen geldt wel dat leraren die werken met kinderen met gedrags- of andere problemen wel een hoger salaris krijgen, omdat dat extra vaardigheden vereist die van andere docenten in mindere mate gevraagd wordt.

  1. Leraren op de middelbare school moeten meer verdienen dan leraren op de basisschool.

Respons 19: nee

Toelichting: uit onderzoek is gebleken dat juist de basis die kinderen mee krijgen in het lager onderwijs van bepalend belang is, dus hoe beter het onderwijs op die leeftijd is, hoe beter de basis voor later onderwijs. Als het onderwijs op de basisschool door dat hogere salaris aantrekkelijker wordt voor hoger opgeleide docenten, dan zal dat een gunstig effect hebben.

  1. De kinderopvang moet vier dagen per week gratis beschikbaar zijn. De inkomensafhankelijke bijdrage en kinderopvangtoeslag vervalt.

Respons 20: ja

Toelichting: daarmee vervallen ingewikkelde procedures (met alle bekende nadelen van dien!), en kunnen meer ouders deelnemen aan de arbeidsmarkt of een opleiding volgen. Ook zal het aantal kinderen dat met een achterstand op de basisschool aankomt afnemen (en daarom zou het ook gratis moeten zijn als ouders of een ervan niet werkt).

  1. Kinderopvangorganisaties moeten ongevaccineerde kinderen altijd accepteren.

Respons 21: nee

Toelichting: iedereen is in Nederland vrij om zijn kinderen wel of niet te laten vaccineren. Dat betekent alleen niet dat het men de vrijheid heeft om anderen te besmetten.

  1. Vaders en moeders moeten recht hebben op negen weken betaald ouderschapsverlof aanvullend op het bevallingsverlof.

Respons 22: nee

Toelichting: Wij vinden het een heel goed idee om te zorgen dat beide ouders (w.o. twee moeders of twee vaders !) voldoende tijd hebben om betrokken te zijn rond de geboorte van een kind. Hoe dat precies georganiseerd moet worden laten wij liever aan ouders over in samenspraak met hun werkgever. Het kan bij kleine bedrijven erg lastig zijn dit te organiseren, terwijl een langere periode 60% werken of een andere regeling wel goed kan werken. Je zou dan uit kunnen komen op een strippenkaart oid.

  1. Het huidige partnerverlof van 5 weken tegen 70% van het salaris moet zo blijven.

Respons 23: ja

Toelichting: dat lijkt ons een goed idee, maar het kan gewijzigd worden n.a.v. het vorige punt.

  1. Het leenstelsel voor studenten moet worden afgeschaft. De basisbeurs moet weer terugkomen en studenten met een schuld moeten worden gecompenseerd.

Respons 24: ja

Toelichting: een basisbeurs is een goed idee omdat geld op geen enkele manier een drempel mag zijn om te gaan studeren of zelfs om een tweede studie te gaan volgen. We hebben domweg iedereen nodig die verder wil leren. En dus is een flinke investering daarvoor noodzakelijk, hoe dan ook. Financieel is het niet ideaal, ook dat compenseren van de schulden, maar dat nadeel weegt niet op tegen de voordelen.

  1. Er moet een wettelijk verbod op alle marketing voor ongezonde producten gericht op kinderen komen.

Respons 25: ja

Toelichting: dat is een belangrijk onderdeel van onze focus op preventie, gezond aanbod van eten en bewegen op scholen. Ook pleiten wij voor 1 keurmerk, waardoor iedereen (van laag- tot hoog geletterden) in 1 oogopslag kan zien of eten of drinken etc. goed is voor mensen, dieren en het milieu.

  1. Gemeenten moeten meer geld ontvangen om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit te laten dalen.

Respons 26: ja

Toelichting: maar de vraag is wel of ook deze taak bij de gemeenten moet blijven. De uitvoering moet wel bij de gemeenten blijven, maar zij hebben de laatste jaren veel te veel op hun bord gekregen. De financiering, de aanpak, de regie zullen weer centraal belegd moeten worden (ministerie, eventueel provincie). En daarnaast zullen een afdoende minimuminkomen en minimum uurprijs in de vrije beroepen ervoor moeten zorgen dat iedereen menswaardig kan leven van 40 uur werk.

  1. Er moet een vorm van verplichte maatschappelijke diensttijd komen voor jongeren waarin ze werken in bijvoorbeeld de zorg, natuurbeheer of defensie.

Respons 27: nee

Toelichting: maar wel voor werkelozen en asielzoekers en statushouders, vanaf 3 maanden nadat iemand werkeloos is geworden. Het kan inderdaad gaan om de zorg, natuurbeheer of defensie, maar ook om opleidingen. Het gaat om ‘alternatief werk’, dat voor Partij Helder  een belangrijke manier is om te zorgen dat mensen onderdeel blijven vormen van de maatschappij. Het uitgangspunt erachter is ‘wederkerigheid’: je woont in Nederland en in ruil voor voorzieningen vragen we aan je, als je geen betaald werk hebt, om op een andere manier bij te dragen aan de samenleving.

  1. Er moet een nieuw Ministerie van Jeugd en Gezinszaken komen dat zich richt op onderwijs, werk en zorg.

Respons 28: nee

Toelichting: de organisatie van iets veranderen is geen garantie voor een verbetering ervan. Het gaat om wat optimaal werkt. Eerst maar eens zorgen dat de resultaten beter worden. En ook zou je, vergelijkbaar hiermee, dan ook een Ministerie van Ouderenzaken krijgen. Daarnaast zou dit dan weer doorkruisen wat er ook in de zorg en het onderwijs moet verbeteren, waar alle leeftijden en omstandigheden een rol spelen.

  1. De stemgerechtigde leeftijd moet worden verlaagd naar 16 jaar.

Respons 29: nee

Toelichting: de mening van kinderen van alle leeftijden is erg belangrijk. Wij vinden 18 een mooie leeftijd in de ontwikkeling van onze jongens en meisjes om te mogen stemmen.

  1. De overheid moet meer doen om de combinatie werk, gezin en zorg makkelijker te maken voor ouders.

Respons 30: ja

Toelichting: het goed kunnen uitvoeren van deze combinatie van taken van werk, gezin en zorg is cruciaal voor de Nederlandse samenleving. O.a. met het eerder genoemde 4 dagen per week gratis kinderopvang zullen deze extra inspanningen leiden tot meer werkenden, die gezond zijn en goed onderwijs hebben gehad.

Cultuur

Cultuur

  • Cultuur is in tijden van crisis of bezuinigingen al snel het ondergeschoven kindje. Maar cultuur is van levensbelang voor de identiteit van een stad of land.
  • Het gaat bij cultuur niet alleen om klassieke muziek en musea. Ook onze pop-podia, clubs en gaming producten zijn onderdeel van onze cultuur.
  • Breed gedragen cultuurbeleid conform de ‘Fair Practice Code’. Dit is een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie op basis van vijf kernwaarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. 
  • Onderwijs in muziek, theater, kunst en andere cultuur-vakken is geen sluitpost; bibliotheken terug in school
  • Digitalisering van ons cultureel erfgoed zal een aantal jaren moeten focussen op de kleine locale musea, archieven, bibliotheken en musea en het publicatie ervan op hun eigen website en die van thematische netwerksites (WOII, prehistorie etc.)
  • Er is nu een wirwar van regelingen, subsidies; voor lange of korte termijn. Dit kan duidelijker maar ook meer gemeenschappelijk. Grote, middelgrote en kleine instellingen zijn allemaal nodig.
  • Gestolen kunst of roofkunst, die tijdens WO II of andere perioden op oneigenlijke manieren zijn ontvreemd van de oorspronkelijke eigenaren, moet zo snel mogelijk terug naar (de erfgenamen van) die eigenaren 
  • Samen, creatief, en voor alle Nederlanders

Inleiding

De cultuursector is erg belangrijk voor de identiteit van een stad of land Nederland is van oudsher een cultuurland. Van jong tot oud genieten we van muziek, theater en dans, dance e.a. Denk aan Rembrandt, denk aan Sweelinck maar ook aan Krezip of Ali B. Voor een gezonde samenleving is cultuur in al haar uitingen van groot belang.

Cultuur lijkt een links onderwerp, maar niets is minder waar.  Creativiteit, uitvoeringen, pop-podia, abstracte kunst, muziekonderwijs: allemaal noodzakelijke ingrediënten van een gezonde samenleving die niet alleen investeert in welvaart maar ook welzijn. En daar op alle terreinen de vruchten van plukt.

Helaas heeft de corona-crisis hierin behoorlijk roet in het eten gestrooid. Veel sectoren lijden onder de maatregelen die zijn genomen. Daarom moet in samenwerking met de cultuursector gekeken worden naar wat wel mogelijk is en hoe de wederopbouw moet plaatsvinden.

Cultuur is iets dat wij samen maken

Partij Helder vindt het uiterst belangrijk om met de ‘Fair Practice Code‘ te werken. Dit is een gedragscode voor ondernemen en werken in kunst, cultuur en creatieve industrie op basis van vijf kernwaarden: solidariteit, diversiteit, vertrouwen, duurzaamheid en transparantie. Deze code zorgt niet alleen voor een eerlijke verdeling maar ook voor ondernemingszin die het voorbestaan van een gezonde cultuursector kan waarborgen.

Daarom willen wij mèt de mensen die hierin een rol spelen regelmatig om de tafel te zitten voor een goede verdeling.
Klein beginnen kàn uitmonden in groot eindigen. Alle artiesten zijn ooit een keer klein begonnen. Dat geldt ook voor de vele organisaties die zich met cultuur bezighouden zoals orkesten, fanfares, theatergezelschappen en noem maar op.

Cultuur in onderwijs

Kinderen moeten leren dat in de Nederlandse geschiedenis cultuur ons voor een groot deel heeft gemaakt tot wie wij nu zijn. Kinderen moeten daarom al op jonge leeftijd kennis met wat cultuur hen te bieden heeft en zo leren dat muziek, theater en kunstuitingen bij een gezonde, veilige en goed lopende samenleving horen. Muziek- en theater-uren komen daarom weer structureel terug in het basisonderwijs. #Onderwijs

Bibliotheken terug in school

Basisscholen krijgen meer middelen om een eigen bibliotheek in te richten als er geen bibliotheek in de buurt is. Scholen die in gebieden staan waar wèl bibliotheken voor handen zijn, krijgen bibliotheek-uren in het onderwijspakket waardoor ook via die weg een brede leescultuur gestimuleerd gaat worden. Dit geldt voor alle basisscholen in Nederland. Toegang tot de bibliotheken, bron van inspiratie en persoonlijke ontwikkeling, blijft gratis tot 18 jaar.  #Onderwijs

Financiering solidair reorganiseren

Er is nu voor alles wat cultuur te maken heeft een wirwar van regelingen, subsidies, etc. Hier zou ook een duidelijker en saamhorig systeem voor moeten komen, zodat in tijden van crisis alle musea evenveel moeten lijden. Grote, middelgrote en kleine instellingen zijn allemaal nodig.

Digitalisering

Digitalisering van ons cultureel erfgoed zal een aantal jaren moeten focussen op de kleine lokale musea, archieven, bibliotheken en musea en het publicatie ervan op hun eigen website en die van thematische netwerksites (WOII, prehistorie etc.). Interessante voorhoede projecten komen weer aan bod als heel Nederland ontsloten is.

In het hoofdstuk Economie wordt beschreven hoe er capaciteit vrij kan komen voor het controleren van tekstherkenning en andere werkzaamheden. #crowdsourcing, #vele handen

Onderwijs

Onderwijs: een goed begin is het halve werk

Samenvatting en speerpunten

  • Onderwijs is de basis voor alle Nederlanders om te groeien naar wat ze willen worden. Een onderwijspakket dat aansluit bij het kind leidt tot een niveau dat Nederland als kennisland waardig is.
  • We hebben al onze bollebozen nodig in onze innovatieve industrieën en diensten, op alle niveaus, van praktisch tot theoretisch
  • Er wordt erg hard gewerkt door onze docenten, maar tegelijkertijd gaat het niveau van het onderwijs in Nederland achteruit.
  • Wat al jaren op ons afkwam is nu gebeurd: er is zo’n lerarentekort dat kinderen naar huis worden gestuurd
  • Er is gesneden in opleidingskosten voor docenten, en de administratieve werkdruk is te hoog
  • Onderwijs moet weer prioriteit worden; van kostenpost naar investering in een goede en betaalbare basisvoorziening voor iedereen!
  • Investeren in kwaliteit van de opleidingen en ‘blijvend leren’ en in salarissen. Salarissen van leraren lager en middelbaar onderwijs gelijk trekken.
  • Kansenongelijkheid tegengaan door voorafgaand aan basisschool en tijdens eerste jaren intensief met ouders en leerlingen te werken aan eventuele taalachterstanden. Schooladviezen neutraler maken, zodat dubbeltjes makkelijker kwartjes kunnen worden.
  • Nationale standaarden voor de omvang van de lestaak, de grootte van klassen, de inhoud van kernvakken, beoordeling van resultaten (ook per methode, schooltype, samenstelling leerlingen) waar nodig uitbreiden.
  • Onderzoek naar verhogen schoolkeuzeleeftijd naar 14 jaar (2 brugklassen), met een ruim aanbod op verschillende niveaus, zonder de bollebozen daarmee te vertragen;
  • School actieve rol in gezonde leefstijl van kinderen, door (waar nodig) gezond ontbijt aan te bieden, en altijd gezonde lunches inclusief meer dan voldoende bewegen.
  • Onderzoek doen naar mogelijkheden om onderwijs zo in te richten dat jongens en meisjes gelijke leerprestaties hebben.
  • Toegankelijk onderwijs zal worden gewaarborgd: scholen in krimpregio’s behouden.

Situatie

Lager- en middelbaar onderwijs

We zijn een zeer rijk land en we hebben onze bollebozen nodig in de innovatieve industrieën en diensten, en ondertussen wordt er erg hard gewerkt door onze docenten. Helaas zijn er met name in het lager- en middelbaar onderwijs bij leerlingen problemen met het onderwijsniveau en de kansengelijkheid. Bij de leraren zijn er problemen met werkdruk, bureaucratie, onvoldoende budget voor doorontwikkeling. Hierdoor is er teveel verloop.

  • Niveau: gaat het niveau van het onderwijs in Nederland achteruit, terwijl ze juist zouden moeten stijgen. Vooral in het algemeen vormend onderwijs (primair onderwijs (PO) en voortgezet onderwijs (VO)) zijn er ernstige kwaliteitsproblemen. Goed lezen, schrijven en rekenen lukt een groeiend aantal kinderen niet meer. Ook de kennis van cultuur, verleden en burgerschap gaat achteruit. Deze achteruitgang treft vooral kinderen die misschien al minder bagage van thuis uit meekrijgen.
  • Kansenongelijkheid: er is kansenongelijkheid, o.a. door de achterstand die kinderen al hebben op hun eerste schooldag, en door schooladviezen die kinderen krijgen die regelmatig onnodig laag zijn
  • Onvoldoende les: er worden onvoldoende lessen gegeven. Gezien het aantal docenten zou het mogelijk moeten zijn dagelijks goede lessen te organiseren voor alle kinderen in Nederland, maar leraren kunnen zich onvoldoende focussen op het lesgeven, omdat zij er allerlei taken bij krijgen.
  • Passend onderwijs: de wet Passend Onderwijs lijkt niet te werken. Basisschoolleraren worstelen met passend onderwijs: de klassen zijn te groot en het ontbreekt leraren aan tijd en kennis om leerlingen die extra hulp nodig hebben goed te begeleiden.
  • Lerarentekort: er is daarnaast een al jaren groeiend probleem met het lerarentekort, deels omdat leraren moeilijk te houden zijn. Degelijk opgeleide leraren, die les willen geven en zich daar ook in willen ontwikkelen, zijn moeilijk te vinden en nog moeilijker te houden. De uitstroom van starters in het onderwijs is groot, waardoor een kwalitatief en kwantitatief lerarentekort ontstaat. En ook de zijinstromers blijven niet lang.
  • Redenen: hiervoor zijn o.a. dat er a) is gesneden in opleidingskosten voor docenten, b) de werkdruk, waaronder niet in het minst, de administratieve werkdruk, zijn te hoog en c) er zijn mogelijk aantrekkelijker arbeidsvoorwaarden nodig.

Situatie Hoger onderwijs

Studenten zijn ontevreden, omdat zij als gevolg van het leenstelsel (ingevoerd door voorganger Jet Bussemaker, PvdA) met torenhoge schulden en studiestress kampen. Hoogleraren en ander wetenschappelijk personeel zijn ontstemd omdat zij door de snelle stijging van aantallen studenten amper toekomen aan eigen onderzoek en massaal overwerken. De normaliter bedaagde wetenschappers hebben onder aanvoering van het platform WOinActie voor het eerst in jaren flink van zich laten horen.

Dit kabinet

De voornaamste ambities van dit kabinet liggen in de bestrijding van kansenongelijkheid ende stimulering van talent, goede docenten met een sterke positie, toponderzoek en krachtig beroepsonderwijs”. Helaas hebben een minister (Slob, CU, v0ormalig docent) en staatssecretaris (Van Engelshoven, D66) de problemen alleen weten te benoemen, en nauwelijks weten op te lossen.  Beide ministers wordt gebrek aan daadkracht verweten. Ze benadrukken steeds dat dit kabinet ‘meer dan ooit’ in onderwijs investeert, maar hebben niet voldoende invloed binnen het kabinet om de stappen te zetten die nodig zijn. En het is duidelijk dat onderwijs niet bij de financiele prioriteitenlijst van dit kabinet van VVD, CDA en D66 hoort.

Doel

Het is goed om nog eens met alle partijen vast te stellen wat het doel is van ons onderwijssysteem. Het zal iets moeten zijn als ‘alle kinderen in Nederland krijgen onderwijs dat optimaal is om hun potentie en interesses volledig te ontdekken en tot bloei te laten komen’. Leeringen krijgen daarvoor les van bevoegde en bekwame leraren, die zich blijven ontwikkelen en die in staat zijn om de potentie van een leerling te zien, los van hun afkomst of beginniveau.

Leerlingen

Kwaliteit en kansenongelijkheid

Kansenongelijkheid

Het opleidingsniveau van ouders is bepalender voor schoolloopbaan kind dan migratieachtergrond. Schoolprestaties in de vroege jeugd kunnen bepalend zijn voor latere kansen op de arbeidsmarkt. En die vroege schoolprestaties zijn sterk afhankelijk van het sociaaleconomische milieu van het kind, bevestigt het nieuwe onderzoek.

Kinderen van laagopgeleide ouders of ouders met een laag inkomen beginnen al op de basisschool met een achterstand die ze in hun schoolcarrière niet meer inhalen. Het opleidingsniveau en het inkomen van de ouders hebben meer invloed op de schoolprestaties van een kind dan een migratieachtergrond, blijkt uit nieuw onderzoek van het Centraal Planbureau (CPB).

Leerachterstand

Samenvattend: het is lastig voor een leerling om initiële achterstanden weg te werken en dat je milieu het verloop van je schoolcarrière voor een groot deel bepaalt. Het ideaal dat als je maar hard genoeg werkt, je het uiteindelijk wel redt, wordt dus meestal niet bewaarheid.

Opleidingsniveau ouders: wel blijvende invloed

Uit de resultaten blijkt dat een laag opleidingsniveau van ouders vaak gepaard gaat met een leerachterstand bij het kind al vóór aanvang van de basisschool. Die achterstand uit zich vooral op het gebied van reken- en taalvaardigheid. Vanaf groep 3 zijn de verschillen op die gebieden tussen kinderen met laagopgeleide ouders en hoogopgeleide ouders nagenoeg uitgekristalliseerd. Ze nemen in de schoolloopbaan op de basisschool nauwelijks verder toe, maar ook niet af. Ook bij het advies voor de middelbare schoolopleiding speelt het opleidingsniveau van de ouders een grote rol, blijkt uit onderzoek van de Onderwijsinspectie.

Migratieachtergrond: geen blijvende invloed

Hoewel kinderen met een migratieachtergrond ook beginnen met een achterstand, werken zij deze gedurende hun schoolloopbaan doorgaans weg. Ze presteren op de laatst gemeten leeftijd van 15 jaar bijna hetzelfde als leerlingen zonder migratieachtergrond van vergelijkbare sociaal-economische afkomst.

Jongen vs meisje: wel verschil

Nog een opvallende conclusie: het geslacht van het kind heeft op de basisschool meer invloed op de leerprestaties dan een eventuele migratieachtergrond of de sociaal-economische positie van de ouders. Zo hebben meisjes al vroeg een betere taalvaardigheid en ontwikkelen jongens rond hun 6de een voorsprong in rekenen, al neemt deze later weer af. Bovendien scoren jongens vanaf jonge leeftijd beduidend lager op werkhouding en gedrag.

Maatregelen

  • Investeren in kwaliteit van de opleidingen en ‘blijvend leren’ en in salarissen. Salarissen van leraren lager en middelbaar onderwijs gelijk trekken.
  • Kansenongelijkheid tegengaan door voorafgaand aan basisschool en tijdens eerste jaren intensief met ouders en leerlingen te werken aan eventuele taalachterstanden. Voorschoolse educatie kan een rol spelen bij het beperken van ongelijkheid.
  • Onderzoek doen naar mogelijkheden om onderwijs zo in te richten dat jongens en meisjes gelijke leerprestaties hebben.
  • Schooladviezen neutraler maken, zodat dubbeltjes makkelijker kwartjes kunnen worden (ook eventueel criteria differentiëren tussen jongens en meisjes). Waar nodig daarvoor een herziening CITO toets, toetsing schooladviezen e.a.
  • Daarnaast financiele drempels voor bijlessen of studeren (leenstelsel) afbreken. Zo wordt de schoolkeuze in het MBO, de grootste groep leerlingen, te vaak bepaald door de portemonnee (kosten van de opleiding, reiskosten).
  • Nationale standaarden voor de omvang van de lestaak, de grootte van klassen, de inhoud van kernvakken, beoordeling van resultaten (ook per methode, schooltype, samenstelling leerlingen).

Onderwijs inhoud

  • Kinderen krijgen les in herkenbare vakken en binnen die vakken is aandacht voor cultuur en maatschappelijk relevante kwesties als mediawijsheid en gezondheid. Leren staat voor ontdekken wie je bent en begrijpen wat je rechten en plichten als burger zijn.
  • De overheid stuurt op inhoud van het geleerde in taal (Nederlands en Engels), omgang met getallen (rekenen, wiskunde) en wie we zijn en waar we vandaan komen (Nederlands, Engels, geschiedenis, maatschappijleer). Per leerjaar wordt de inhoud nog meer vastgelegd in de vorm van landelijke leerstandaarden.
  • Ontwikkeling van passend lesmateriaal voor kernvakken gebeurt nog meer in landelijke samenwerking, getoetst door experts. De kwaliteit van het materiaal wordt geëvalueerd door een onafhankelijke landelijke commissie van hoogleraren in de verschillende vakken.  
  • Naast de kernvakken is er voldoende vrijheid binnen het onderwijsaanbod om het eigen karakter van de school te benadrukken. (zie ook hieronder bij het het Bijzonder Onderwijs)
  • In de eerste jaren zullen er extra lessen in Nederlandse taal en rekenen worden aangeboden, naast extra lessen in de pre-schoolse jaren. Hiermee kan de leerachterstand bij aanvang worden verminderd.

Gezond eten en voldoende bewegen

School  zal met Partij Helder een actievere rol krijgen bij de preventie. Concreet gaat het om het aanbieden van een gezond ontbijt (waar nodig), en altijd aanbieden van gezonde lunches inclusief meer dan voldoende bewegen.

Goede gezondheid begint bij goed onderwijs. Binnen het onderwijs moet meer aandacht besteed worden aan een goede leefstijl die de gezondheid ten goede komt. Er zijn nog steeds te veel kinderen die met een lege maag naar school gaan en zelfs zonder lunch de dag moeten zien door te komen. Gezond eten draagt bij aan een gezonde ontwikkeling van de hersenen. Goede hersenontwikkeling draagt weer bij aan betere leerresultaten en zo weer aan betere kansen op de arbeidsmarkt.

Natuurlijk is het fantastisch dat individuele ouders zich opwerpen om bijvoorbeeld 80 boterhammen per dag te smeren maar deze verantwoordelijkheid mag niet meer bij de burger worden neergelegd. Dit is een essentiële taak van de overheid die erin moet voorzien dat kinderen van minder draagkrachtige ouders aangemeld kunnen worden voor een gezond schoolontbijt dat door de overheid gesubsidieerd wordt.

Ook moeten scholen de mogelijkheden krijgen om gezonde (warme) maaltijden tijdens de lunch te verzorgen. Nòg mooier is het als we in iedere school een keuken kunnen realiseren waarin leerkrachten met leerlingen samen het eten klaar maken. Zó zorgt Nederland er samen voor dat kinderen niet meer met honger naar school komen.

Herziening schooladvies

De CITO-toets werkt ongelijkheid in de hand en is voor veel (jonge) leerlingen een grote bron van stress. Wie financieel de middelen heeft om hun kinderen middels huiswerkbegeleiding en extra lessen betere testresultaten te laten halen, wint het van ouders die hiervoor niet de middelen hebben. Dit werkt in de hand dat kinderen een schooladvies mee krijgen dat niet bij hen past. Zo worden kinderen op vroege leeftijd al in hokjes geplaatst waar zij moeilijk meer uit komen.

Iedere ouder wil het beste voor zijn/haar kind. Dit mag alleen niet ten koste gaan van de kinderen die wèl de hersens hebben maar niet uit een draagkrachtige omgeving komen. Daarnaast moeten leerlingen meervoudige, en bij de leerling passende, schooladviezen mee krijgen voor zij naar het voortgezet onderwijs gaan.

Schoolkeuze maken na 2 brugjaren?

Partij Helder wil onderzoeken of het beter werkt als de definitieve schoolkeus later wordt genomen, als kinderen een beter beeld hebben gekregen van wat zij willen en kunnen doen. De schoolkeuzeleeftijd wordt dan opgeschort tot 14 jaar, dus aan het einde van het tweede brugjaar.

De CITO-toets aan het einde van de basisschool kan dan worden gebruikt als tussentijdse check om te zien waar de extra leerbehoefte van het kind ligt.

Passend onderwijs

De wet Passend Onderwijs lijkt niet te werken. Basisschoolleraren worstelen met passend onderwijs: de klassen zijn te groot en het ontbreekt leraren aan tijd en kennis om leerlingen die extra hulp nodig hebben goed te begeleiden. De wet moet worden geëvalueerd en zoveel mogelijk worden teruggedraaid, als dat nodig is.

Bijzonder onderwijs

Religieus en ander bijzonder onderwijs  is een vast onderdeel van het Nederlandse onderwijs; dat is niet in alle landen van het geval. Recent zijn er gevallen naar boven gekomen waarbij leerlingen werden geweerd op basis van seksuele geaardheid. Ook worden sommige scholen onder druk gezet door vreemde mogendheden die middels hun financiële invloed druk willen uitoefenen op de inhoud van de lessen (en daarmee ingrijpen in onze samenleving).

De zorg van Partij Helder is dat er in Nederland daardoor onderwijs wordt gegeven dat niet strookt met onze wetten, geschreven en deels ook ongeschreven. Onderwijs dient aan te sluiten bij de waarden van de Nederlandse maatschappij. Met dit voorstel volgen wij artikel 23 uit de grondwet, waarin de keuze vrijheid om een school met een eigen identiteit op te richten staat, volledig overeind blijft.

De Onderwijsinspectie zal daarom altijd inzicht moeten hebben in a) de inhoud van alle lessen en de inrichting van het onderwijs, en b) de personen en organisaties die van invloed zijn daarop, al dan niet door financiering. Een verplichte rapportage over geldstromen en lessen is nodig om dit te kunnen volgen.

Leraren

Goede lerarenopleiding

De huidige politiek concentreert zich met name op prestaties van de leerlingen wanneer het gaat om verbeteringen in het Nederlandse onderwijs en in mindere mate op hoe het vak van docent en leerkracht wordt aangeleerd.

Partij Helder vindt dat we daarnaast ook moeten investeren in de lerarenopleidingen. Het aantal leerkrachten dat niet in staat is om foutloos taal of rekenonderwijs aan te bieden groeit. En dat is jammer en demotiverend voor de studenten zelf wanneer zij tijdens de opleiding er achter komen dat er naast de opleiding nog extra cursussen gevolgd moeten worden om deze basisprincipes goed onder de knie te krijgen. Door aan de basis al meer middelen en ondersteuning te bieden aan de leraren in spe, zijn zij beter in staat om de leerlingen een goede start mee te geven.

Hierin zijn slagen te maken door onder andere in te zetten op een betere toetsing voorafgaand aan de opleiding tot leerkracht of docent in het hierop voorbereidende onderwijs. Daarna kan daar tijdens de opleiding beter op worden ingespeeld. Tenslotte is het belangrijk meer met mensen van alle lagen van het onderwijsvak in gesprek te blijven over wat zij in de dagelijkse praktijk zien waardoor het Nederlandse onderwijs nòg beter kan.

Meer waardering onderwijzend personeel

  • Werkdruk verlagende arbeidsvoorwaarden, eerlijke beloning, vakinhoudelijke kwaliteitseisen en waardering gaan weer voor plezier in het lesgeven zorgen.
  • Leraren in basis- en voortgezet onderwijs worden gelijk beloond. Deze kloof wordt gedicht door de salarissen in het onderwijs gelijk te trekken.  Het enige verschil dat zal blijven heeft dan te maken met ervaringsjaren en persoonlijke- en vak ontwikkeling, zoals dit ook gebruikelijk is in andere beroepsgroepen

Financiering

Onderzoeksbureau McKinsey berekende onlangs dat het basisonderwijs tussen de 0,5 en1,5 miljard nodig heeft om internationaal gezien weer op topniveau te komen. Het geld dat het Rijk de afgelopen jaren investeerde (1,7 miljard) werd door gemeenten weer bezuinigd (1,9 miljard). Dat wordt in deze kabinetsperiode niet meer goedgemaakt, is de verwachting.  Ook in het hoger onderwijs: daar is structureel minstens 1 miljard euro nodig om de problemen aan te pakken, becijferde WOinActie.
Wel hebben veel scholen geld op de plank liggen, dus dat zal in de evaluatie van de financiering moeten worden meegenomen, naast de relatie met de gemeente.

Krimpregio scholen behouden

De krimpregio’s in Nederland moeten duidelijk in kaart gebracht en helder benoemd worden. De kleine scholen in deze regio’s moeten voldoende gefaciliteerd worden zodat zij open kunnen blijven. Juist in deze regio’s vormen scholen de uiterst belangrijke spil in het leefbaar houden van deze gebieden.

NB: dit past ook goed bij ons plan om juist te investeren in leefbare en duurzame woon- en werkclusters in heel Nederland (zie ons plan Deltaplan Duurzaamheid, Hoofdstuk 2 Visie).

Besturen 

Ook zal moeten worden gekeken naar de verschillende bestuurslagen in Nederland, maar ook naar andere partijen die van invloed zijn op het resultaat. Resultaten van centraal ingezet beleid zijn steevast tegengesteld aan doelstellingen van goed onderwijs. Verschillende bestuurslagen, met ieder een eigen dynamiek, lijken daarvan de oorzaak te zijn. De grote bemoeienis van private partijen (adviesbureaus, arbeidsbemiddeling, huiswerkinstituten) in het algemeen vormend onderwijs vergroot de kansenongelijkheid en vereist regulering.

Bronnen:

  • Bronnen worden nog aangevuld. We hebben ons programma o.a. vergeleken met dat van BeterNL en daaruit delen overgenomen; wel verschillen we op belangrijke punten van mening, bijv. over de besturen.
  • https://www.nrc.nl/nieuws/2020/10/13/ministers-die-problemen-doorschuiven-a4015700
  • https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/opleidingsniveau-ouders-bepalender-voor-schoolloopbaan-kind-dan-migratieachtergrond~ba62f1a4/
  • https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2020/eens-een-dubbeltje-altijd-een-dubbeltje~v393725/
  • https://www.parool.nl/amsterdam/leraren-trekken-aan-de-bel-passend-onderwijs-werkt-niet~ba7923ea/?referrer=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2F