Deltaplan Duurzaamheid 7: Landbouw en veeteelt
Deltaplan Duurzaamheid 7: Landbouw en veeteelt
Inleiding algemeen
Er wordt veel gesproken over duurzaamheid in Nederland, maar te weinig gedaan. Partij Helder vindt dat de omslag naar een duurzame samenleving veel krachtiger en sneller en met meer draagvlak moet worden opgepakt. Het Klimaatakkoord is helaas iets van de Polder gebleven, en blijft nu een eigen agenda gehad te hebben (bijv. geen kernenergie) en de lasten worden verdeeld over iedereen behalve de grote bedrijven. Daarnaast is er geen enkele poging gedaan om er burgers bij te betrekken.
Onze definitie van Duurzaamheid gaat uit van het evenwicht tussen de belangen van mensen, dieren en natuur & milieu. En dan op de korte en de lange termijn, en hier en in de landen waar onze grondstoffen en producten vandaan komen.
Deltaplan duurzaamheid
In ons Deltaplan beschrijven we de spelregels en maatregelen die nodig zijn om in Nederland op de korte en lange termijn een evenwicht te krijgen en onderhouden tussen de belangen van mensen, dieren en milieu. Het gaat om een programma waarin echt wordt samen gewerkt door burgers, bedrijven en organisaties en de overheid.
En dat Deltaplan moet leveren: overzicht, samenhang, prioritering en verantwoording, met daarbij vooral duidelijkheid op de lange termijn. Het biedt helderheid en zekerheid waardoor burgers weten waar ze aan toe zijn en bedrijven weten hoe zij de overgang naar een duurzaam bedrijf kunnen maken.
Draagvlak
Om dit te laten lukken is het misschien wel het allerbelangrijkst dat we met elkaar een goede samenwerking moeten zien te vinden van alle betrokken partijen, met een goede mix van centrale regie en lokale belangen, en toch vaart te maken!
Inhoud van ons Deltaplan
Ons Deltaplan Duurzaamheid bevat de volgende onderdelen
- 1 Nederland Duurzaam: noodzaak en draagvlak
- 2 Deltaplan Duurzaamheid: het plan zelf en onze visie
- 3 Energie, wonen, werken, vervoer
- 4 Dieren: vrienden en voedsel
- 5 Water
- 6 Natuur en milieu
- 7 Landbouw en veeteelt
- 8 Duurzaamheid en geld
Inleiding Hoofdstuk 7: Landbouw en veeteelt
Van Neerland’s trots naar discussiepunt
Helaas zijn onze boerderijen de laatste jaren steeds meer een onderwerp geworden van heftige discussies. Vooral door het uitstelgedrag van de regeringen van de afgelopen 10 jaar zijn nu kritische waarden bij stikstof, fosfor, pfas e.a. overschreden en worden noodmaatregelen genomen. Dat laatste eigenlijk vooral omdat deze worden afgedwongen door de rechter, niet omdat de regering zelf de maatregelen geleidelijk aanscherpt bijvoorbeeld.
Maar onder de oppervlakte zitten opvattingen en zorgen over dierenwelzijn, insectensterfte, grootschaligheid, de kwaliteit en prijs van voedsel, de toekomst van boeren en hun gezinnen, het wereldvoedselvraagstuk, de natuur, het landschap en de economie. En meningen lijken te veranderen. Zo is kennelijk een meerderheid van de Nederlanders voor het verminderen van het aantal dieren. Overigens eten we nog steeds evenveel vlees als tien jaar geleden.
Partij Helder pleit voor een lange termijn evenwicht tussen de belangen van mensen, dieren en milieu. In dit concrete geval betekent dat een overgang naar zo duurzaam mogelijke landbouw, met een goede toekomst die financieel zeker en aantrekkelijk is voor onze boeren.
Visie: voorkeurszones
Hier geldt het probleem van de beperkte ruimte die we als land hebben vooral, want de landbouw neemt de helft van het Nederlandse grondgebied in beslag en drukt dus een zware stempel op die omgeving. Eerder al hebben we, in Hoofdstuk 2 Deltaplan Duurzaamheid: het plan zelf en onze visie, gesproken over het indelen van Nederland in de voorkeurszones 1) wonen en werken en mix, 2) natuur, 3) water, en 4) boerderijen (agrarische zones).
Voor de agrarische strook door Nederland heen betekent dat dus dat daar landbouw en veeteelt optimaal zouden kunnen gedijen, en eventuele schadelijke uitstoot minder invloed heeft op mensen en natuur. In die agrarische voorkeurszone kun je aangegeven waar wat plaatsvindt, bijvoorbeeld welke type melkveehouderij met welke mate van beweiding en welke landschapsopgaven, zoals divers grasland en weidevogelbeheer. En daarmee krijg je verdere specialisatie van agrarische gebieden in het meest vruchtbare deel van Nederland, door uitruil en concentratie van landbouwgebieden. Voordeel: goede landbouw op de goede plek kan met de helft van het huidige areaal evenveel produceren als nu – daar is maar 20% van de huidige input van pesticiden en kunstmest voor nodig.
Zo grazen runderen en schapen in de kringlooplandbouw van gras en kruiden op grasland dat ongeschikt is voor het telen van voedsel. En gaandeweg kan de landbouw geconcentreerd worden op de meest vruchtbare klei- en zavelgronden (zand en klei) in een strook van Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant en de rijke graslanden in het westen via de Flevopolders tot in Friesland en Groningen. Vanzelfsprekend blijven er in andere gebieden ook boerderijen, maar door dit uit te voeren ontstaat er meer ruimte voor zowel steeds duurzamere landbouw en veeteelt, als, in andere voorkeurszones, woningen, natuur en waterbeheer.
Huidige landbouw en bio-industrie
Na de oorlog werd de voedsel- en vleesproductie geïndustrialiseerd. Door ruilverkaveling en specialisatie ontstonden er bedrijven die efficiënter voedsel en veevoer konden produceren. Ook in de melkveehouderij werd sterk gemechaniseerd en geautomatiseerd.
Problemen van de traditionele veeteelt
Bio-industrie, vee-industrie of intensieve veehouderij is de industrie die met de hoogst mogelijke efficiëntie dierlijke producten produceert. Kenmerken van de bio-industrie zijn dan ook de hoge arbeidsproductiviteit, hoge dierdichtheid, en hoge mate van schaalvergroting, specialisatie, mechanisering en automatisering. Nederland heeft, op ons kleine stukje land, een relatief grote veestapel vergeleken met andere landen.
Die efficiëntie staat op gespannen voet met
- mensen: onze gezondheid, door kwesties met antibiotica resistentie, overdraagbare virussen als Q koorts
- dieren: het welzijn van de gehouden dieren, door fysieke ingrepen en genetische veredeling aangepast aan bedrijfseconomische eisen (zie ook Hoofdstuk 4 Dieren: vrienden en voedsel)
- natuur en milieu: de grote veestapel zorgt voor een grote milieu-impact. De bio-industrie heeft een negatieve invloed op lucht, water en bodem door uitstoot van nitraat, fosfaat en ammoniak. Voor de productie van 1 kg rundvlees is 15.500 liter water nodig, voor varkensvlees is dat 4.800 en kip 3.900 liter/kg. En koeien produceren bijv. grote hoeveelheden van de broeikasgassen koolstofdioxide, methaan, stikstofoxide en lachgas. De veeteeltsector zou zelfs voor een flink deel verantwoordelijk zijn voor door mensen veroorzaakte opwarming van de aarde,
Vanaf de tweede helft van de 20e eeuw werd dit in toenemende mate erkend als een ecologisch probleem waar iets aan diende te worden gedaan. Daarentegen is het uitbreiden van de veestapel economisch gunstig voor de landbouwsector.
Problemen van de traditionele landbouw
Al langere tijd, maar zeker sinds de jaren 1970, wordt gezien dat de (gangbare) landbouw ook niet duurzaam is. Veevoer, kunstmest, fossiele brandstoffen komen terecht in de bodem, het water, de lucht. Belangrijk daarbij is stikstof, door intensief gebruik van producten die voor neerslag van stikstof zorgen, die in verschillende chemische verbindingen in de bodem, het water, de lucht terecht komt. Ook hier staat dus de efficiëntie op gespannen voet met:
- mensen: ongezond voor mensen door uitstoot en gebruikte bestrijdingsmiddelen
- natuur en milieu: belast het milieu en tast biodiversiteit en het landschap aan en doet een te groot beroep op grondstoffen, water en energie. In de Natura2000-gebieden maar ook andere gebieden is er veel te grote hoeveelheid stikstof nog los van andere stoffen (in 70 procent van de Natura 2000- gebieden wordt de kritische waarde overschreden, vaak vele malen).
Als gevolg hiervan is al in de jaren 1970 de alternatieve landbouw ontstaan, wat nu aangeduid wordt als biologische of biologisch-dynamische landbouw. Belangrijkste kenmerken van deze alternatieve vormen van landbouw is dat ze geen kunstmest of chemische bestrijdingsmiddelen gebruiken.
Beleid tot nu toe
De overheid heeft in principe wel gekozen voor een transitie naar duurzamere landbouw en veeteelt, maar ook hier stelt de overheid zich op afstand, en vindt dat de markt zijn werking moet doen. Als duidelijk wordt dat er maatregelen nodig zijn, worden deze ook wel genomen. Meestal gaat dat om beperkingen in de manier waarop de boerenbedrijven mochten werken. Maar deze worden meestal pas genomen als het probleem te groot wordt, en pas dan worden de geleidelijke maatregelen en adviezen ineens omgezet in geboden en verboden. In de praktijk gaat het om te late en te kleine en te vrijwillige maatregelen, waardoor bijv. er in de bouw op de rem wordt getrapt vanwege de stikstof maatregelen.
Duurzame landbouw en veeteelt
Probleem: verschillende belangen in een klein landje
De basiskwestie is de vraag hoe ons land ruimtelijk en economisch ingericht moet worden om te voldoen aan maatschappelijke wensen, en tegelijk de toonaangevende positie van een krachtige en innovatieve Nederlandse agrarische sector kan behouden. De sector neemt de helft van het Nederlandse grondgebied in beslag en drukt dus een zware stempel op die omgeving.
De huidige situatie met beperkingen en protesten is een logisch gevolg van de complexiteit van de vraagstukken in een dichtbevolkt land, waar ruimtelijke en economische belangen botsen, met een overheid die zich niet wil branden aan lange termijn oplossingen. Het nadeel voor de boeren is dat er onvoldoende perspectief is, zowel om gemotiveerd hun bedrijf te kunnen voeren, als ook om aan een zekere financiele toekomst te kunnen bouwen.
Voorkeurszones – we hebben het al een keer gedaan
In de Inleiding beschreven al onze visie m.b.t. de geleidelijke migratie van boerenbedrijven (voor zover ze daar niet al staan) naar voorkeurszones waar landbouw en veeteelt optimaal zouden kunnen gedijen. De andere voorkeurszones 1) wonen en werken, 2) water en 3) natuur ondervinden daar dan geen of minder de lasten van.
En we hebben in het verleden al laten zien dat het kan: na de oorlog ontstond vanuit de noodzaak voor voedselvoorziening en geholpen door het Marshall plan de grote ruilverkaveling. Dat kunnen we nu ook weer doen, ook weer voor onze voedselvoorziening en voor deze bloeiende industrie, maar wel binnen de regels van de duurzaamheid.
Lange termijn afspraken maken met de boeren
Het doel is hier duurzame landbouw en veeteelt, d.w.z. evenwicht tussen belangen van mensen, dieren en natuur & milieu. Dat is daarmee voor ons de overkoepelende term voor hoe boerderijen van de toekomst moeten gaan werken. Daarbij moeten de boeren duidelijke en scherpe doelen krijgen voor biodiversiteit, bodem, water, landschap, klimaat en dierenwelzijn, maar ook financiele zekerheid tijdens de transitie. In deze lange termijn afspraken, deze ‘door anderen al geformuleerde, ‘New deal’ krijgen boeren een eerlijk en voldoende inkomen ontvangen voor
- mensen: het produceren van gezond voedsel;
- lokale kringloop: goede circulariteit (Kringlooplandbouw), wat inhoudt dat de agrariër probeert de uitstroom en instroom van de hulpbronnen gelijk te houden, en dat er geen tekorten optreden. Dit betekent mest gebruiken, zelf water zuiveren, energie opwekken en op streekniveau streven naar een kringloop van voedingstoffen. Verder grazen runderen en schapen in de kringlooplandbouw van gras en kruiden op grasland dat ongeschikt is voor het telen van voedsel. Zoals in Nederland de veenweidegebieden. En een gewassen-rotatieschema van 7 jaar tegen de bodemuitputting;
- dieren: uitgaan van dierenwelzijn, waarbij dieren voldoende ruimte krijgen en hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen (zie ook Hoofdstuk 4 Dieren: vrienden en voedsel);
- natuur en milieu: het zorgen daarvoor, door schoon water, schone lucht en een natuurlijke bodem door zo min mogelijk gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, kunstmest en geen genetisch gemodificeerde organismen. Daarnaast een aantrekkelijk, toegankelijk, biodivers landschap, door te zorgen voor natuurbehoud binnen en buiten het bedrijf.
Samen met de boeren
Als samenleving vragen we veel van boeren, we moeten dan ook de daad bij het woord voegen en de gewenste veranderingen mogelijk maken, via nieuwe verdienmodellen en de juiste ondersteuning. De overheid moet boeren helpen om de omslag te maken. Concreet betekent dit de volgende spelregels:
- Prijs: boeren krijgen een goede prijs voor hun producten én de diensten die zij verrichten zoals als natuurbeheer
- Duidelijkheid: heldere doelen en lange termijn duidelijkheid. En dus werken vanuit een plan, en niet met noodmaatregelen, zodat de boer-ondernemer met een gerust hart kan investeren.
- Overheid: de overheid neemt ook haar verantwoordelijkheid voor een duurzame transitie
- Stimuleren van overgang naar zoveel mogelijk duurzame landbouw. Net als bij huizen en bedrijven zoals besproken in Hoofstuk 3 Energie, wonen, werken ook hier de spelregel
- duidelijke spelregels, goede vergoedingen
- een nieuwe boerderij is een duurzame boerderij, in een optimaal geschikt gebied
- overnemen is 1) verduurzamen, waar mogelijk, of 2) ruilverkavelen naar een beter gebied of 3) stoppen (met een uitkoopsubsidie)
- Stimuleren van de markt voor producten van duurzame landbouw en veeteelt
- nu zijn duurzame producten over het algemeen duurder.
- wij zijn voor 0% BTW op in Nederland geteelde en verkochte duurzame producten. Waar dat financieel mogelijk is ook voor in het buitenland verkochte duurzame producten.
- deze regeling wordt geleidelijk beperkt tot producten met een steeds beter duurzaamheidskeurmerk (belangen mensen, dieren, aarde). Er wordt hiervoor een redelijke overgangsperiode gekozen die de agrarische bedrijven de gelegenheid geeft om om te schakelen.
- het beoogde effect is dat de niet duurzame producten zich uit de markt prijzen en dat het voor onze boeren aantrekkelijker wordt om de overstap te maken. Nu starten boeren soms met duurzame kippen of een ander product, om daar dan na een paar jaar mee te moeten stoppen vanwege te weinig vraag.
- Regie om de andere spelers in de markt (leveranciers en banken) ook te stimuleren om in de transitie mee te gaan
- Keurmerk: er komt bij voorkeur 1 keurmerk dat de wirwar aan al dan niet duurzame keurmerken vervangt. Daardoor is het voor de de consumenten duidelijker wat zij precies (willen) kopen en voor de boeren duidelijker waaraan zij moeten voldoen en hoe groot de markt daarvoor is.
- Stimuleren van overgang naar zoveel mogelijk duurzame landbouw. Net als bij huizen en bedrijven zoals besproken in Hoofstuk 3 Energie, wonen, werken ook hier de spelregel
Draagvlak
Willen boeren die omslag wel maken?
Veel boeren geeft aan de omslag wel te willen maken. Ze willen die ratrace van productieverhoging waar ze nu inzitten helemaal niet meer. Het probleem zit hem misschien wel meer bij de de markt, leveranciers en bij de banken. Er zal dus ook met leveranciers en banken gesproken moeten worden over hun rol. Hierboven werd al genoemd dat de overheid een belangrijke rol heeft. Door hier duidelijk de regie te nemen, zorgen zij voor een context waarin de boeren de omslag makkelijker kunnen maken.
De mix gaat veranderen
Vanzelfsprekend zullen er nog vele jaren traditionele boerenbedrijven blijven, maar de mix zal hierdoor de komende jaren al veranderen. De huidige uitkoopregelingen hebben laten zien dat het soms snel kan gaan. De boeren die voor de lokale markt produceren kunnen de transitie sneller maken, omdat we hen in Nederland met de hierboven genoemde maatregelen veel sneller een aantrekkelijke en duurzame markt kunnen bieden.
De huidige boerderijen die willen exporteren en concurreren op de algemene wereldmarkt zullen ongetwijfeld blijven, maar ook hier zal de transitie worden ingezet. En dat wordt dan dus concurreren op de duurzame wereldmarkt.
Bronnen en reacties
Bronnen
Dit is ons concept Deltaplan Duurzaamheid. Bij ons Programma gaat het om het op korte termijn vaststellen van onze ideeën. We hebben vrijelijk geleend uit de websites van Milieucentraal, Wikipedia, samenvattingen van het Klimaatakkoord, reacties daarop, publicaties van de heer Bezemer in De Groene, het plan Fresco/Veerman voor een agrarische hoofdstructuur, en de New Deal met de boeren (College van Rijksadviseurs – Berno Strootman), Wikipedia Duurzame landbouw, Biologische landbouw, Kringlooplandbouw, VEH artikelen over energiebronnen, en documenten en berichten over het Klimaatakkoord en de maatregelen van de regering.
We willen de auteurs van bovengenoemde publicaties niet te kort doen, maar hebben er voor gekozen om niet bij elk citaat te verwijzen naar een specifieke bron. De teksten die we overgenomen hebben zijn daarnaast voor onze rekening in de zin dat wij verantwoordelijk zijn voor het gebruik en de, mogelijk foutieve, vertaling naar ons Programma.
Reacties
Het is geschreven door gewone burgers die vinden dat het niet snel genoeg gaat met de overgang naar een duurzame samenleving. We zijn nog geen specialisten in duurzaamheid, brandstoffen, energieopwekking, dierenrechten of natuurgebieden etcetera. En daarom: heeft u opmerkingen of correcties: uw reactie via ons contactformulier zijn meer dan welkom!